Ik neem je krachteloze hand in die van mij
en streel hem zachtjes, teder……
Volg met mijn duim de aders, dik en blauw.
Je kijkt naar mij, je ogen leeg,
je draagt niet meer de last van het verleden,
maar evenmin die van de toekomst met je mee.
Er is alleen het hier en nu: een flauwe flits
die dooft nog vóór het helder wordt.
Waar is die trotse man in jou gebleven,
die zijn wandelstok
zwierig en ritmisch
liet meetikken
op de cadans van zijn voetstappen?
Die herinnering, zo dierbaar,
in mij zo diep gegrift in hoofd en hart.
Het lot heeft van jou een kind gemaakt,
van mij een dochter
die in jouw ogen steeds zal blijven zoeken
naar de vader uit haar jeugd.
2011
(Gepubliceerd in literair internettijdschrift ‘Circumplaudo’ nr. 53 sept./okt.2011)