‘Papa, kijk eens!’ Het kleine, blonde meisje liep met een bosje bloemen in haar handjes naar de man die op zijn hurken bezig was het graf van zijn zoon te verzorgen. Ze legde het boeketje heel voorzichtig op de grafplaat. Het lieve gezichtje straalde van trots. De vader knikte afwezig en ging zonder op te kijken door met het reinigen van de witte steentjes die het verlaagde middendeel van de grafzerk bedekten. Hij had Fransje liever thuis bij haar moeder achtergelaten, echter hij had geen weerstand kunnen bieden aan die smekende, blauwe ogen. Enigszins onwillig had hij toegestemd. Wellicht was het een wijs besluit om haar gaandeweg vertrouwd te maken met de dood van haar halfbroer die reeds op de derde dag van de oorlog was gesneuveld. Het was verduiveld moeilijk om opgewektheid te veinzen tegenover het kind en het niet te belasten met het vreselijke verdriet dat hem vanbinnen verscheurde. Elke dag opnieuw. Twintig was Frans toen hij sneuvelde in een een-op-een gevecht. De man balde zijn handen tot vuisten.
Het vervolg van dit verhaal staat in mijn bundel: Verhalen om nooit te vergeten.