Berlijn moet wel het tóppunt van schoonheid en veelzijdigheid zijn, concludeer ik, nadat ik heel Duitsland heb doorkruist en daarbij van de ene verbazing in de andere viel. Het land doet me denken aan een immense etalage waarin talloze facetten van de omliggende landen liggen uitgestald. Na de bergen, de kastelen, de pittoreske dorpjes is nu de hoofdstad het doel van mijn reis.
Tijdens mijn ontdekkingstocht tuur ik zo geconcentreerd door het plastische symbool van ‘Eenheid en Verdeeldheid’ richting de Gedächtniskirche, waarvan de gehavende toren als een beschuldigende vinger naar de hemel lijkt te wijzen, dat wanneer ik een hand op mijn schouder voel, mijn hoofd met een ruk opzij schiet. Donkerbruine ogen kijken me ondeugend aan. ‘Verzeihung, je rugzak staat open en er lopen hier ook dieven rond.’
En terwijl ik de riemen van mijn schouders schuif en de rits sluit, zeg ik verbaasd: ‘Hoe weet je dat ik Nederlandse ben?’
Hij lacht en wijst naar de verweerde rood-wit-blauwe sticker die ik ooit in een vlaag van chauvinisme op mijn rugzak heb geplakt.
‘Ik heb een Nederlandse moeder.’ Het zwaar Duitse accent klinkt wonderlijk licht.
Nadere kennismaking leert me dat zijn naam Dieter is en dat hij verscheidene vakanties aan de Nederlandse kust heeft doorgebracht. ‘Kom met me mee, dan laat ik je de Gedächtniskirche van dichtbij zien.’ Ik hijs de rugzak over mijn schouders en volg hem, zonder te aarzelen.
’s Avonds zoek ik doodmoe en voldaan mijn hotelbed op. De glimlach wijkt niet van mijn lippen.
De dagen rijgen zich aaneen tot een periode met louter hoogtepunten. We maken een rondvaart over de Spree, genieten van het uitzicht vanaf de Fernsehturm, passeren enkele keren de toenmalige grens tussen oost en west en laten ons ondergronds naar alle delen van Berlijn vervoeren. We bezoeken gebouwen, pleinen, gedenkzuilen, de overblijfselen van een oorlog die nimmer mag worden vergeten, en daartussendoor beminnen we elkaar veelvuldig en hartstochtelijk.
Ondanks de overvloed aan terrasjes en het feit dat ik voortdurend met mijn hoofd in de wolken vertoef, besef ik dat Berlijn, hoe bijzonder ook, geen romantiek ademt zoals Parijs of Wenen, maar een plaats is met een door de gehele stad zichtbaar oorlogsverleden. Wellicht ligt dat verleden nog te dichtbij om het heden te kunnen omarmen.
De laatste nacht slaap ik in het hotel. Ik wil afstand nemen van de indrukken die mij de afgelopen dagen in een droomfontein hebben ondergedompeld. Ik moet keuzes maken, de liefde de kans geven om te rijpen, ook zonder de aanzuigende werking van deze fascinerende stad.
Terug in eigen land, mijn hoofd weer op de plaats waar het hoort, zal ik wellicht op een dag zijn nummer intoetsen en uit het diepst van mijn hart zeggen:
‘Lieber Dieter, was ich noch zu sagen hätte: ich hab’ noch einen Koffer in Berlin! Vol met onvergetelijke herinneringen. Ik kom naar je toe!’
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~